Die combinatie was dan ook reden voor zo’n twee dozijn toehoorders, bestaande uit transportondernemers, vervoerders en vertegenwoordigers van instanties als het Regionaal Centrum voor Technologie van Provincie Gelderland.

Waterstof gebruiken voor transport over lange afstanden is nu nog wat problematisch, vertelde Verbogt. Er zijn trucks verkrijgbaar, maar Nederland kent nog maar twintig tankstations. Doel is in 2030 over honderd tankstations te beschikken. Daaronder 26 stations bij stedelijke knooppunten. Wanneer zich daar consortia vormen voor de realisatie, krijgen die voorrang qua financiële ondersteuning van de overheid. Bij elkaar is er, wanneer de Kamer akkoord gaat, rond de 135 miljoen euro subsidie voor tankstations en de aankoop van trucks beschikbaar. Gaat alles goed, dan is op 1 juli de eerste openstelling van de regeling, voor een bedrag tussen 20 en 30 miljoen euro. Voor de aankoop van truck kan maximaal 80 procent van de meerkosten ten opzichte van een dieseltruck worden gesubsidieerd.

Dat geldt voor waterstof-elektrische trucks en consortia waarin duidelijk ook ondernemers meedoen, minimaal met 12 trucks. Per tankstation is er maximaal 2 miljoen euro subsidie verkrijgbaar. Los daarvan heeft de EU ook een aparte regeling, de AFIR met streefcijfers voor de uitrol van gebruik van alternatieve brandstoffen. En dan nog blijft rijden op waterstof duur: het voertuig is prijzig.

“Goedkoper wordt het niet, daar moet ik eerlijk in zijn”, stelde Paul Bombeld. Hij voorspelde dat het rijden op waterstof-elektrische voertuigen het zal afleggen tegen trucks met een waterstofverbrandingsmotor. “Dat is bewezen technologie. Het is veilig, ook bij brand. Betrouwbaar ook, en dat is waar de logistiek voor gaat.” Hij merkte op, dat de producenten van vrachtwagens al kunnen leveren. “Wil je een commerciële truck van Hyundai, dan staat die binnen drie maanden voor de deur. Maar er rijden van andere merken al volop bussen, straatvegers, bakwagens, trucks en vuilniswagens op waterstof.”